Maandag, 11 juni 2018

Het technisch gesproken een rustdag moeten zijn, maar dat betekent natuurlijk dat er geen lange wandeling gemaakt wordt. In plaats daarvan besloten we om naar Salzburg te gaan en om preciezer te zijn de Zoutmijn in Hallein.

Het is vanaf Viehhofen zo’n 90km en dat dan ook nog eens niet via de autobahn. Daar had ik overigens sowieso niet op gemogen, daar ik geen vignet heb gekocht. De route werd in anderhalf uur afgelegd en leidde via Berchtesgaden en van daaruit via een heel smal weggetje. Leven de GPS, want we kwamen precies bij de ingang van de mijn uit.

Bij aankomst konden we na het kopen van de kaartjes vrijwel direct doorlopen, want aansluitend was er al meteen een rondleiding alwaar wij voor stonden geboekt. De dames hadden eerst nog een sanitaire stop nodig en daar wilde ik rustig op wachten, maar de gids van Zuid-Amerikaanse afkomst heel andere ideeën over. Ze bleef volhouden dat Joost en ik moesten doorlopen naar de ruimte alwaar we “bedrijfskleding” kregen. Op mijn vraag hoe de dames dan door het poortje moesten gaan, kreeg ik te horen dat zij mijn kaartje zou achterhouden om ze door te laten. Als grap uitte ik een motie van wantrouwen, maar die werd niet helemaal begrepen door de dame, dus liet ik het maar zo.

Foto genomen door iemand van de mijn. Allen keurig in bedrijfkleding.

De hele groep, zo’n vijftien personen werd op de trein gezet en daarmee reden we zo’n kilometer de mijn in. Aldaar kregen we een film te zien over een Aartsbisschop die het zout onder zijn leiding ontgon en het geld gebruikte om het dorp Hallein qua gebouwen op de kaart te zetten.  Van daaruit mochten we een stuk lopen met hier en daar een stop alwaar onze gids in redelijk Duits en zeer gebrekkig Engels iets vertelde.

Om  je verticaal te verplaatsen werd er al vanaf zeer vroege tijden gebruik gemaakt van glijbanen en dat doen ze nog steeds, dus mochten wij dat ook doen. De eerste was zo’n 27m lang en daar haalde we al aardig snelheden op . De twee was tweemaal zo lang en dat ging helemaal hard. Zo hard dat het behoorlijk warm werd onder je achterste en dat verklaarde meteen waarom we speciale kleding mochten dragen.

In de vroeger tijden werd het zout losgehakt en in rugzakken naar buiten gebracht. Nadat men het zout ook voor andere dingen ging gebruiken naast het gebruik in het voedsel, werd er naar een andere methode gezocht en dat ging door een meer van water te maken in de zoutlaag. Het water neemt dan tot 27% zout op en wordt dan naar het dorp Hallein gevoerd alwaar het weer op vuren wordt verdampt zodat het zout overblijft. Dit werd op houtvuur gedaan en daarvoor werd dan ook vanuit alle windstreken hout aangevoerd. Toen begon het al met ontbossen.  Nu doet men dat om skipisten te maken.  🙄

Nadat we ook nog met een bootje over zo’n zoutmeer werden gevaren, konden we de mijn weer verlaten middels een roltrap.

De reis terug naar Viehhofen ging minstens zo voorspoedig als de heenreis al reden we langzaam een soort van noodweer tegemoed dat uiteindelijk alleen maar een straffe regenbui bleek te zijn met hier en daar een enkele donderklap.