Ik werd wakker en was erg benieuwd naar de tijd. Een korte zoektocht naar mijn horloge leerde mij dat het reeds iets na zevenen was en de wandeling van onze raamloze hut naar het dek verraste mij dan ook met een zeer zonnige dag met een strakblauwe lucht en de zee als een spiegel. Na een stoeipartij met onder andere het gordijn in de douchecel, een ruimte die kleiner was dan de gemiddelde WC, ging ik fris en fruitig naar het dek om daar lekker van het zonnetje te genieten met een bakkie koffie.
Net als de vorige dag was het om acht uur ontbijt waarna wij van boord moesten omdat de Thalassa moest vertrekken om alvast plaats te maken voor de Ferry en zij zou vervolgens doorvaren naar, eerst Caol Ila en vervolgens naar Bunnahabhain. Wij hadden een rondleiding bij de laatste en de Thalassa zou daar te laat aankomen dus zouden wij per Taxi die richting uit vertrekken. De Taxi zou pas om half elf vertrekken dus hadden we nog aardig wat wachttijd.
Net als de vorige dag was de Taxi laat en daar we op zijn laatst om half twaalf bij de distilleerderij moesten zijn. Nadat ik niet meer de enige was die zo nu en dan, vrijwel continu, op zijn horloge keek werd er telefonisch contact opgenomen met de Taxidienst. De mensen aan de andere kant van deze verbinding verzekerde ons dat de taxi op z’n laatst om tien over elf zou arriveren. Net op tijd zal ik maar zeggen. Dit bleek ook het geval en de taxichauffeur die, wat later bleek, niet gek te krijgen was, gaf aan dat we precies op tijd aldaar zouden arriveren. Hij kreeg gelijk en op locatie konden we meteen aansluiten bij de rondleiding. Andy, de rondleider leidde ons zakelijk langs alle belangrijke onderdelen van het bedrijf, waarbij wij bij iedere locatie werden voorzien van informatie en anekdotes. Zo vertelde hij over het feit dat vroeger het graan werd aangevoerd met een schip en dat ze sinds de zeventiger jaren een kant en klare mout werd aangeleverd over de weg. Die weg overigens is een singletrack weg waarbij bij eventuele tegenliggers een van de twee zijn voertuig ergens in de berm moest proppen en in het geval van een vrachtwagen was ons taxibusje dus de klos. De mout werd vervolgens vermalen met een maalmachine van de firma Leeds die machines afleverde die niet kapot gaan en nadat alle distilleerderijen en bierbrouwerijen waren voorzien van zo’n apparaat ging het bedrijf vervolgens failliet. De rondleiding voerde ons langs de ketel alwaar heb beslag in gemaakt werd, “De Mash ketel” en vandaar uit kwamen we op de vloer waar de “Wort” lag te fermenteren.
Daarnaast was de ruimte waar twee Wash-stills en twee Spirit-stills waren opgesteld.
De laatste stap was via 1 van de opslagruimten alwaar de met “New Spirit” gevulde vaten hun tijdreis konden ondergaan. Eigenlijk had ik in eerdere reizen dit hele verhaal al vele malen aangehoord en dat is niet zo gek want het proces is natuurlijk overal het zelfde. Wel was het voor mij een nieuwtje dat het vat in de krimp en uitzet fase over de seizoenen zon twaalf liter whisky opneemt en vervolgens met bourbon, sherry ,etc. resten weer “uitspuugt”.
We namen na de rondleiding plaats op een van de campingtafels in het zonnetje en aldaar kregen wij eerst een reguliere whisky te proeven. Deze werd gevolgd door eentje met “Peat”. Daarna mochten we alle glazen weer inleveren en was het voorbij. Bob en ik vonden dat dit wel een vervolg kon hebben dus ik stelde voor om een flesje van het een of ander te kopen en die buiten uit te schenken. In de winkel ging Bob informatie inwinnen over de whisky’s en daaruit bleek dat wij de complementaire whisky nog niet hadden gehad. Deze werd door de vriendelijke dame naar buiten gebracht en wachtte rustig tot we compleet waren voor een praatje over deze variant. Het bleek om de festival botteling te gaan. Deze viel goed in de smaak, maar een fles van dat sap kopen was geen optie, want die werd officieel vrijgegeven op het festival van Bunnahabhain.
De taxi zou pas om half drie komen dus was er weer een wacht. Er waren strandstoelen voorhanden dus het wachten werd hierdoor enigszins verzacht, behalve dan het zonnetje die bij nader inzien ietwat te krachtig aanwezig was, maar later zou blijken dat mijn armen wel wat rood waren maar absoluut niet pijnlijk.
Om half drie was onze chauffeur weer aanwezig en hij bracht ons weer met een rustig gangetje naar Port Ellen. We hadden nog een tussenstop in Bowmore om geld te pinnen en daarna leidde de weg langs de peatvelden van Islay en werden we gedropt in Port Ellen.
Van de Thalassa was in de haven nog geen spraken dus zochten we een supermarkt op en daar werden allerhanden lunch attributen gekocht en aan het strand werd een campingtafel gevonden waar we met z’n achten konden zitten. Na de maaltijd zijn we de haven in gelopen om te kijken waar er eventueel ruimte zou zijn voor het schip en nadat we op een app gezien hadden waar het schip op dat moment uithing besloten we het wachten voor te zetten in de biertuin van een hotel.
Rond zes uur was het schip in de haven en konden we aan boord. Het was nog steeds een heerlijk zomerse lentedag, dus het was aan dek lekker toeven met een hapje en een drankje. De bel werd geluid en dat betekende dat het diner geserveerd zou worden. Een beste maaltijd van karbo met spruiten, salade, gadogado en nasi. Ben van de laatste eigenlijk geen liefhebber, maar honger maakt rauwe bonen zoet zal ik maar zeggen en onder het genot van een lekkere rode wijn kon de karbo goed zwemmen. Intussen was er een boot naast de Thalassa komen liggen. Een duik vaartuig. (een boot ter ondersteuning van duikers dus) waarop een groep mensen uit Manchester te vinden was. Deze waren ook aan de borrel en na een praatje met de dames en heren kregen Reinier en ik een Zweedse whisky om te proeven. Kort daarna werden ze voor maaltijd naar beneden geroepen en bleven wij met de whisky achter. How inconvenient! 😉
’s Avonds was er een master distilleerder gekomen om een praatje te maken over zijn product van Islay. Je zou denken whisky maar het bleek om rum te gaan. Het rauwe product en ook die in een cocktail van limoen en suiker viel niet echt in de smaak. Daarna kwam hij met een gerijpt product die extra gekruid was. Deze had een soort taaitaai smaak en de man zelf noemde het kerstmisachtig. Deze was wel een soort van lekker, maar toen ik te horen kreeg dat een fles zo’n 65 pond moest aftikken, was ik van mening dat voor mij de prijs-kwaliteit verhouding zoek was. De laatste variant was van gingerale voorzien, maar ook dat maakte het niet veel beter. Laat ik het maar bij whisky houden daarin is keuze genoeg en hoeft er dus niets bij verzonnen te worden.
Na nog een goed gesprek met een dame die was meegekomen met de rum delegatie, die bij nader inzien de dame was die ons bij Bunnahabhain van de complementaire whisky had voorzien en zeer goed Nederlands bleek te spreken, was het tijd voor bed. Nog voor twaalven viel mijn boek op mijn neus en was het tijd om het licht uit te doen.




