Maandag, 10 juli 2017

Is het geen bulderende wind dan wel stortregen dat je in de nacht een soort van wakker houd, is het wel het verkeer op de hoofdweg die direct langs de camping loopt. Niet dat ik er erg wakker van heb gelegen, maar de eerste nacht op een nieuwe locatie is altijd wat slapeloos, alsof je je waakzaamheid moet programmeren dan wel parameters met geluiden die “in orde” zijn en dus geen reden van wakker worden.

Rond negen uur was het vandaag vroeg genoeg om op te staan. Na de verplichtte nummers zijn we afgereisd richting Doune  voor een bezoek aan het gelijknamige kasteel. Madelon wilde daar graag naar toe, daar dit kasteel als achtergrond heeft gediend in de serie “Outlander” en bovendien in een wat verder verleden heeft dienst gedaan voor de film “the Holy Grail”. Bij aankomst heb ik even gepraat met een van de medewerkers terwijl Jet de toegangskaartjes kocht. Op mijn opmerking dat ik dacht dat de winkel groter was, gaf hij aan dat die was verplaatst en dat ze dit inderdaad kleiner hadden gemaakt, puur voor de kaartverkoop en uiteindelijk kwamen we op het feit dat het kasteel als achtergrond dienst gedaan had voor “Monty Pythons:  The Holy Grail” en haalde hij vanonder de balie twee halve kokosnoten tevoorschijn de deed daar het geluid van het lopen van een paard mee na.

Het Doane Castle

Bij de ingang kregen we een soort MP3 speler en konden we op allerlei locaties van het kasteel achtergrond informatie horen. Deze was ingesproken door Terry Jones een van de acteurs uit de bewuste film. Verder was er ook commentaar door een acteur van Outlander en wel die de personage James Frasier speelde. Na lang rond gedwaald te hebben en een heleboel informatie en geschiedenis rijker te zijn, zijn we naar een in het zelfde dorp aanwezige distilleerderij gegaan en wel de Fa. Deanston. Deze distilleerderij was eerst een katoen spinnerij en weverij en toen deze industrie naar het zuiden van Engeland werd verplaatst hebben ze het etablissement in negen maanden omgebouwd tot distilleerderij in 1966. In de zeventiger jaren is deze wederom gesloten en in 1991 is deze wederom geopend en tot nu toe in bedrijf. Het unieke van deze distilleerderij dat alle energie die nodig is wordt opgewekt door een eigen waterkrachtcentrale waarvan ze zelf 25% gebruiken en de overige 75% in het nationale net pompen. Verder is het een van de weinige bedrijven die een open mash ton hebben en dat is leuk, want op die manier zie je echt goed hoe het mash koken in zijn werk gaat.

Het open Mash vat bij Deanston

De fermentatietonnen waarin de wort gaat zijn van gietijzer en tot nu toe heb ik deze alleen nog maar gezien van naaldhout. Het is de enige locatie waar ik het afvullen van de vaten kon aanschouwen. De persoon die de vaten aan het voorzien was van labels heb ik nog gevraagd of hij nog wel auto mocht rijden na al dat werk met alcohol. Zij reactie was: “Waarom niet, de dampen zijn tot een minimum beperkt. Je krijgt meer alcohol binnen van de mondspoeling die je gebruikt. Bovendien zou hij zo snel niet weten hoe hij de 26 mijl moest overbruggen die hij elke dat heen en weer rijd. Vervolgens kreeg ik te horen dat, nadat hij had gehoord dat ik Nederlander ben, hij in Amsterdam was geweest, in het Anne Frankhuis, bij Heineken en dat hij ook naar de keukenhof was geweest. Daarna kreeg ik te horen van Jet dat ik moest komen, want de groep van de rondleiding was op mij aan het wachten. Ook hier mochten we niet fotograferen in de distillatie ruimte, wegens ontploffingsgevaar. Een beetje onzin lijkt mij, zeker als ik me de aflevering van Mythbusters herinner waarbij de heren proberen om benzine damp tot ontploffing te brengen met een mobiele telefoon. Zelfs met het ideale mengsel lukt het ze niet. Maar regels zijn regels, dus als zij het niet willen, dan is het jammer maar helaas.

De distilleertoestellen van Deanston

In die ruimte overigens kon je nog duidelijk zien dat er verdiepingen in waren. Alle ramen waren voorzien van vensterbanken en die slaan nergens op als ze vier meter hoogte zitten. De rondleider gaf aan dat ze de vloeren hebben moeten verwijderen om de zeer hoge koperen distillatie toestellen te kunnen plaatsen. De rondleiding leidde vervolgens naar een van de opslagruimten. Dit was vroeger de plaats waar vrouwen en meisjes het katoen schoonmaakte. De zoldering van deze ruimte was een soort gewelf, dat volgens de rondleider zo was gemaakt om condenswater dat tegen het plafond zou ontstaan naar de zijkanten zou afdruipen in plaats van op de katoen. Nu lagen daar de vaten. Waaronder een zeer oud vat van Tobermory uit 1974. Hij gaf aan dat het gebruikelijk is om vaten bij andere distilleerderijen onder te brengen, opdat bij brand niet alle product verloren gaat. Uiteindelijk kwamen we dus bij de proeverij alwaar wij het reeds bij mij bekende Virgin Oak te proeven krijgen. Hier kreeg ik nog iets te horen dat ik niet wist. De whisky mag op nieuwe vaten liggen, maar dat doen de schotten niet, want dan krijg je bourbon, dus gebruiken ze oude bourbon vaten waar de scherpe eikensmaak vanaf is. Bij Deanston leggen ze in het geval van de Virgin Oak, de whisky na de rijping in oude vaten nog even in ongebruikte vaten, wat een zeer scherpe vanille smaak geeft. Nog een reden waarom Schotten gebruikte vaten gebruiken. In de wet van Amerika staat dat Bourbon alleen mag rijpen in nieuwe Amerikaans eiken vaten gedurende minimaal 3 jaar en één dag (schrikkeldag), daarna zijn ze voor bourbonfabrikanten onbruikbaar en worden ze voor weinig aan de Schotten verkocht.

Vooraanzicht van de Deanston Distilleerderijen

Hiermee was de dag voor wat bezoekjes ten einde gekomen en na een bezoek aan Tesco’s zijn we weer naar de camping gereden. Het was toen al zes uur.

De rest van de avond bestond uit lezen, puzzelen en voor mij o.a. bloggen.