Zondag, 2 juli 2017

Wederom een zeer, zeer winderige nacht met veel regen. De tent hield het aardig, maar dat kwam vermoedelijk mede omdat we een tweede tent achter de andere hadden gezet en deze de meeste wind wegnam. ’s Ochtens, rond negen uur, was het ontbijt en inpakken. Binnen een mum van tijd was alle inhoud van de tenten in de auto en de tenten zelf heb je in een paar minuten van volledig opgezet tot ingepakt in de auto.

Turf afgraving voor Laphroaig

Daar we al om half tien klaar waren om af te rijden en de boot pas om half een zou afvaren, hadden we nog even tijd om wat te bezoeken. Op de terugreis richting de boot, kwamen we langs de peat-/turfafgraving van Laphroaig.

Hier moest ik natuurlijk even stoppen. Het was er verlaten, maar wat wil je op een zondag. Dit afgraven werd door seizoen arbeiders gedaan en dan hebben ze bij de fabriek weer turf genoeg tot de volgende zomer.

De volgende stop had ik bij Kilchoman Distillery in gedachten. Het eerste deel van de route was een, voor Islay begrippen brede weg, maar het laatste stuk, toch nog 5 mijl, was weer een enkelbaansweggetje met passeer plaatsen. Er waren aardig wat wielrijdersgroepen op de weg en zelfs op dat smalle weggetje, met een discutabele/verdrietige afvaltvloer, kwamen we een groep tegen. Ik, de Nederlander die tourfietsers en wielrijders(groepen) gewend is,  ben braaf op een passeerplaats gaan staan wat overigens zeer gewaardeerd werd door de passerende groep renners.

Uitzicht op de Kilchoman distilleerderij

Na het nodige opgevangen te hebben over de omvang en werkschema’s bij Kilchoman door de rondleid(st)er(s) was zeer verbaast te zien dat de distilleerderij toch open was voor bezoekers en er bovendien werd geproduceerd. Wellicht bedoelde ze dat er geen rondleidingen gegeven werden, al heb ik daar niet naar gevraagd, het ging tenslotte alleen om een kort bezoek. Ik heb nog even in tweestrijd gestaan om een fles whisky mee te nemen, maar wederom keek ik op van de prijzen. Hier viel de prijs van een fles Kilchoman Mashir Bay mee, maar toch nog 45 pond, terwijl mijn hofleverancier in de merenwijk van Leiden deze fles voor 44 euro te koop aanbied. Ik blijf het vreemd vinden dat een herverdeler via een importeur whisky in het algemeen goedkoper in de markt kan zetten dan notabene de fabriek waar het gemaakt wordt. Ook belastingvrij op de boot is het nog duurder. Het zal wel te maken hebben met winstmarges en misschien belangrijker een lager accijns in Nederland.

Vanaf Kilchoman reden we nog naar Bruichladdich in het gelijknamige dorpje. Deze fabriek was een stuk minder mooi/schilderachtig dan de eerder bezochte drankproducenten. Kortom: Omkeren, links laten liggen en richting de pont. Langs de

route kwamen we nog borden tegen van Finlaggan (the seat of the lord of the Isle),Bunnahabhain en Caol-Ila om uiteindelijk in Port Askaig (ook een whisky naam) aan te komen. We waren netjes op tijd en het inschepen begon een half uur daarna.

Bij het oprijden van de pont leek het even dat ik helemaal achteraan op het open dek mocht aanschuiven, maar ik werd er uit gewenkt en mocht helemaal doorrijden tot de brug in de boeg en zou dus als eerste het schip mogen verlaten. Nice! Lege weg voor me! Helemaal niet slecht daar veel Schotten het rijden van 35 mph hard genoeg vinden, inhalen zeer lastig is vanwege de bochtige wegen en het feit dat mijn stuur links zit en last but not least, het 95 mijl is naar Fort William.

Aan boord hebben we warm gegeten. Een heel goed te eten maaltijd met een grote kop koffie van redelijk komaf en vervolgens genieten van de zeer rustige overtocht want het schip voer voor de wind en er waren bijna geen golven. Dat was op de heenreis wel even anders. De rust werd tijdens de reis wreed verstoord door een oefening van de bemanning. Een, volgens de kapitein, wettelijk verplichtte brand en abandon-ship oefening. Van de oefening was weinig te zien, maar wel te horen door de alarmsignalen die regelmatig te horen waren gevolgd door de stem van de kapitein met de woorden: “for exercise, for exercise, for exercise, this is ……”

Zoals als eerder gezegd, mocht ik als eerste van het schip af. Niet zo gek, want ik blokkeerde met de auto de volledige uitgang. De route ging voorspoedig op een paar trage Schotten na. We kwamen langs het kasteel Aaaarrrrggg (Film locatie van Monty-Python.

Kasteel Aaaaarrrrrggggghhh!

Het kasteel heet eigenlijk Stalker Castle), vele mooie uitzichten waarbij sommige zelfs door de zon geschenen en uiteindelijk in zware regenval via Fort William op de camping aan de voet van Schotlands hoogste berg de Ben Nevis. Op de camping kregen we een mooie kampeerplek toe bedeeld met stroom en een zeer goede netwerkverbinding voor de telefoon. Hé hé, eindelijk mogelijkheid tot het laden der telefoons, tablet en PC en internet om de blog bij te werken.  Iets minder leuk is, de aanwezigheid van Midges of Knutten. Hele kleine muggen die het voor elkaar krijgen om door je kleren heen te steken.

Na een broodmaaltijd en het typen van de blog en het doornemen van alle mail, was het bedtijd.