Donderdag, 6 juli 2017

Wordt je wakker, is alles stil. Zouden we dan toch mazzel hebben en met mooi weer de Ben Nevis op kunnen? De weersverwachtingen waren nou niet bepaald rooskleurig. Mijn verwachtingen werden snel teniet gedaan door een regelmatig getik van regen op het tentdoek. Ik heb me omgedraaid. Acht uur, nog steeds regen zo te horen. Half negen, het is droog, althans het is gestopt met regenen. Effe naar buiten kijken. Het is droog en de wolken verraden niet of het snel weer gaat regenen, maar de bergtoppen zijn niet zichtbaar door laaghangende wolken. “Het wordt niets meer vandaag” krijg ik naar mijn hoofd van Jet. Na een ontbijt, horen we de buren zeggen tijdens het langslopen “Ben Nevis here we come”. Ach we kunnen natuurlijk wel een stukje gaan lopen, is het idee. De wandelspullen worden bij elkaar gezocht, bergschoenen aangetrokken. Warme en regenkleding in de rugzak. Genoeg eten en drinken, telefoons en GPS ook mee. We vertrekken rond half elf en voor ik de camping af ben kan ik al weer even terug om de wandelstokken te halen. Tien minuten later zijn we dan echt op weg. Vanaf de camping kunnen we na een stevige klim inhaken op het wandelpad vanaf Fort William. De route is voor een groot gedeelte geplaveid met grote stenen die netjes als puzzelstukjes naast en achterelkaar liggen. Dit loopt niet echt makkelijk en afdalen is helemaal een crime zullen we later ervaren. We worden in eerste instantie ingehaald door een groot aantal wandelaars van recentere bouwjaren. Dat dit voor een groot gedeelte doodlopers zijn, kwamen we al snel achter, want die worden ingehaald, terwijl ze rusten en niet echt meer gezien. De route  voert ons langs de helling tegenover de camping en buigt dan af richting de Ben Nevis. Hier wordt de route een stuk vlakker en heb je het idee dat het ergste achter de rug is. Daar je pas anderhalf uur gelopen hebt en de prognose vier uur is zou je anders moeten laten denken!  Op het moment dat de doelberg daadwerkelijk bestegen wordt, wordt het pad steeds steiler en vervelender geplaveid. Waar ik in eerste instantie nog in T-shirt liep, moest ik nu uitwijken naar een trui. Kort daarna moest ik ook nog een regenponcho tevoorschijn halen, want het begon er ook nog bij te motregenen. Door mijn gestage pas, liet mijn huid behoorlijk water lopen ter koeling, wat vervolgens weer in mijn trui kroop, wat het een en ander er niet warmer op maakte. Na ieder bocht had ik het idee dat de berg qua wandelpad aan het opraken was, maar steeds zag ik door de mist meer pad en steeds weer wandelaars die mij in tegengestelde richting passeerde. Het werd steeds kouder en stiekem begonnen er gedachten te komen of ik wel verstandig bezig was. Mijn spijkerbroek was doorweekt. Mijn trui toch wel. De poncho gaf niet echt veel bescherming. Ik besloot te stoppen en een truiwissel te doen. De snijdend koude wind op mijn ontblootte bovenlijf was niet echt een pretje en verkrampende borstspieren maakte me wat zenuwachtig. Vanuit de mist doemde er een kleine gestalte op. Het bleek Madelon. Vervolgens kreeg ik twee tegenliggers en die werden gevraagd hoever het nog klimmen was. Volgens de heren was het nog zeker 30 minuten lopen. Hierop stond mijn besluit vast. Ik laat ook mijn laatste trui niet nat regenen om dan mogelijk toegevoegd te worden aan de statistieken van jaarlijkse doden op berg. De boel ligt in de wolken, je ziet er niet meer dan op de plek waar ik al was. In overleg met Madelon ben ik omgedraaid.

De cirkel markeert de plaats. In de gele staat Henriëtte die voor de foto uit de tent is gelokt en in de rode staat ons kampement.

Op de terugweg bleek hoever we al gekomen waren. Afdalen gaat altijd zeer snel, maar het leek nu alsof er meer berg was dan op de heenreis. In ieder geval had ik het weer warm en liepen we in een gestaag tempo weer naar beneden. We waren rond vijf uur weer op de camping. Bij nader inzien bleek Jet ook nog een heel eind gekomen te zijn en is wijselijk al eerder omgekeerd.

Nu ik dit schrijf en voel hoe vermoeid ik ben en zeker ook de schouders die zeer doen van het afdalen met stokken, die overigens weer voorkwamen dat er te erg werd uitgegleden over die vervelend geplaveide stenen. Normaler wijze zou ik teleurgesteld zijn als ik een top niet bereik, maar nu heb ik daar helemaal geen problemen mee en heb het gevoel dat ik met deze beslissing erger heb voorkomen.

Wat zal ik dadelijk lekker slapen en morgen, morgen pakken we de boel in en gaan naar de Isle of Skye.