Rond 10 uur verzamelde we bij de woonomgeving van Milou en Alex. Nadat vrijwel alle bagage in de nieuwe bus van Thijs was verdwenen, vertrokken we in de richting van Malmedy. De reis zou volgens de navigatie in mijn auto het snelste via Antwerpen gaan, en daar ben ik maar voor gegaan, terwijl ik meestal en het liefst via Maastrichts rij. Voor deze beslissing werd ik ter hoogte van Antwerpen beloond met een file van zo’n half uur vertraging. Jippie.
Rond twee uur arriveerden we bij de locatie alwaar we een wandeling van zo’n drie uur zouden maken voordat we naar ons vakantie adres zouden doorrijden.
De wandeling bleek er een welke ik gewed ben in onze groep. Binnen een uur wandelen liepen we op een paadje dat meer weg had van een wildspoor. Toen het paadje helemaal ontoegankelijk werd, werd de GPS er bij gepakt die ons snel terug bracht naar een weg alwaar we ook weer snel de route oppakte.
nadat we allemaal het pad weer terug gevonden hadden kwamen we uiteindelijk weer bij de auto aan. Van daar uit was het nog een dik uur naar het huisje dat bij nader inzien in werkelijk schitterend optrekje was☺
Na een macaronie maaltijd werd de avond doorgebracht met muziek maken en goede, zo nu en dan iets te diepe gesprekken.
De dag dat we weer naar huis zouden gaan begon rond zes uur. Het ontbijt zou van half zeven tot half acht zijn en aansluitend zouden we met de bus richting Nederland vertrekken. Dit zou vanuit Passau zijn, maar helaas was de laatste sluis die wij zouden passeren in storing en kon het schip dus niet verder varen dan Engelharszell an der Donau een plaats vlak voor de laatste sluis. Dit betekende helaas wel dat de terugreis volgens de reisleiding twintig minuten meer in beslag zou nemen. Na een korte blik op de GPS , zag ik dat de extra afstand 35km zou zijn en dit geeft via de autobahn inderdaad twintig minuten extra reis, maar het was zo’n 35 km naar de autobahn het geen uiteindelijk betekende dat we één uur en tien minuten onderweg waren alvorens wij Passau passeerden.
De reis verliep zeer voorspoedig en het was erg mooi weer. Bij de stops was het dan ook erg lekker om buiten de bus te zijn. Naarmate wij meer richting Nederland kwamen, begon het te betrekken en nadat we een chauffeur wisseling hebben ondergaan op de parkeerplaats “Aachenerland” en we Nederland in reden begon het te regenen.
Via Heerlen, Valkenburg en Maastricht om alle mede reizigers af te zetten, het was inmiddels na achten, reed de bus naar Rotterdam met alleen mijn moeder en ik en natuurlijk de chauffeur aan boord. Terwijl we aan het laatste stuk van de reis bezig waren, had ik contact met Sabine die ons in Rotterdam zou komen halen voor het laatste stukje. Het was dusdanig goed uitgetimed dat wij gelijktijdig met Sabine arriveerde bij de halte in Rotterdam.
Vanuit Rotterdam hebben we eerst mijn moeder naar Oegstgeest gebracht en vervolgens naar huis gereden.
Ik was iets voor twaalven thuis, dus had de 950 km zo’n 16 uur in beslag genomen.
Daar we pas rond twee uur in Linz zouden aanleggen, heb ik rustig aan gedaan met opstaan en ben pas om half negen naar het ontbijt gegaan. Beide dames van mijn tafel, waaronder mijn moeder waren er niet en later bleek dat ze helemaal niet zouden opdagen. Om toch iets van een ontbijt te regelen, heb ik een croissantje en een stuk ontbijtkoek voor haar meegenomen.
Het eerste gedeelte van de ochtend heb ik doorgebracht met lezen in de “Salon”. Rond elf uur bleek de zon door de eerst dichte mist heen te breken en werd het aan dek snel lekker warm, dus ben ik weer gaan zitten op het plekje waar ik de afgelopen week eigenlijk altijd heb gezeten. Tijdens de lunch voeren we langs het industriegebied met blijkbaar zware industrie, want al snel voeren we door een blauwe waas en de geur die langzaam de eetzaal binnentrok was niet echt prettig tijdens het eten. Na de lunch voeren we al nabij onze aanlegplaats en waren gelukkig de “luchtvervuiling” uit. Aansluitend aan de aanleg zouden we een bustocht maken naar der Pöstlingerberg alwaar men een mooi uitzicht zou hebben. Het zou vanaf twee uur verzamelen zijn en dan om kwart over twee vertrekken met de bus. Bij aankomst in de receptie bleek dat al heel veel mensen waren vertrokken, dus heb ik mijn moeder tot het nemen van spoed gemaand, want het zou de eerste keer niet zijn dat de bus aan het wegrijden is terwijl wij nog, voor de vertrektijd nota bene, met de rolstoel onderweg zijn. Precies om twee uur reden wij af naar de bussen en daar kwamen wij, omdat ik de snelheid van de rolstoel behoorlijk hoog kan krijgen, zeven minuten later aan. Wij hebben dan ook aardig wat mensen ingehaald. Aangekomen bij de bus, bleek dat de bus chauffeur om kwart over twee voor het schip wilde parkeren. Daar werden dan ook aardig wat woorden over gewisseld, temeer, omdat er aardig wat mensen slecht ter been zijn en dus van een rollator afhankelijk zijn. Een dame die ook met haar moeder reist vroeg aan de chauffeur of de wandeling makkelijk zou zijn naar het uitzichtpunt. Daar hij daar geen antwoord op had, bood ik aan om haar moeder, nadat ik de mijne boven afgezet zou hebben, ook naar boven zou rijden met de rolstoel. Daar wilden ze graag gebruik van maken.
De Pöstlingerbergkirche
Snel overbrugde de bus de afstand tussen Linz en de Pöstlingerberg en daar aangekomen bleek het paadje dat naar het uitzicht leidt dusdanig steil, dat ik me afvroeg of ik dit zou halen. De dame had al aangegeven dat ze van deze wandeling zouden afzien. Na vijftig meter werd het stijgingspercentage dusdanig dat ik er mee moest stoppen en omkeren. Ik heb mijn moeder dan maar beneden bij een bankje geparkeerd waar, bij nader inzien, aardig wat mensen al waren gaan zitten. Van daar uit was het overigens ook een aardig uitzicht. Ik zelf ben toch naar boven gelopen en daar aangekomen bleek de kerk aldaar niet te bezoeken vanwege een trouwerij en het uitzicht over de stad Linz werd aardig verdoezeld door een vieze bruine deken.
Uitzicht over Linz vanaf de Pöstlingerberg
Na de drie kwartier die we van de chauffeur gekregen hadden, zou de colonne van drie bussen weer naar Linz terugkeren. De chauffeur werd op de valreep gebeld door twee mensen die verkeerd gelopen waren en dus iets later zouden zijn. Dit was weer een gelukkie voor twee anderen die hierdoor nog net op tijd in het zicht van de chauffeur waren gelopen, terwijl hij probeerde de parkeerplaats te verlaten.
Het altaar van der Linzer Mariendom
Rond vier uur waren we in Linz en daar zijn we het centrum in gelopen. In eerste instantie langs de hoofdstraat, maar daar werden we uiteindelijk opgeschikt door een groep demonstranten die, beleid door de polizei, bezig waren met een actie tegen de president van Turkije. Het bleken Koerden te zijn. Wij zijn snel een zijstraatje in gevlucht en kwamen zodanig versneld bij de ruimste kerk van Europa aan. Daar zijn we ingegaan en het bleek in die kerk open dag en toen ik hoorde dat er geklooid werd op het orgel, heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben naar het orgel gelopen en mocht daar vervolgens even achter gaan zitten. De beheerder bleek hier blij te zijn dat er eindelijk niet meer random op toetsen werd geduwd. Na mijn korte concert zijn we weer naar boord gegaan.
Na een mooie wandeling door de achterafstraatjes van Linz waren we weer terug bij de MS Verdi. Het was nog vroeg en het zou nog even duren voordat het tijd was voor de afvaart en het diner. Gedurende die tijd heb ik lekker aan dek gezeten.
Tijdens het Captain’s diner vertrok de het schip voor het laatste stuk naar Passau. Na het diner was het tijd voor de de entertainment in de “Salon”. De bemanning voerde allerlei stukjes op en met dit cabaret werden de plaatsen waar we geweest waren tijdens de reis uitgebeeld. Daarna was er een Bingo en aansluitend was het weer tijd voor Jozef en Spätzen Willy. Dit alles heb ik niet afgewacht en ben even in het donker aan dek gaan zitten met een kop koffie. Terwijl ik daar zat werd ik aangesproken door een van de bemanningsleden die blijkbaar bij mijn korte concert in die kerk aanwezig was. Hij moest even kwijt dat hij het erg leuk had gevonden. Ik was aangenaam verrast.
Rond half acht werd ik wakker. Het was helemaal stil in de hut. In de verte kon ik door het open raam het geluid van de draaiende generator onderscheiden. Dit keer heb ik niet veel gelanterfanterd en heb mij snel daarna in de ontbijtzaal begeven. De bus zou namelijk vroeg vertrekken richting Wenen. Het schip had namelijk een haven uitgezocht die in het plaatsje Korneuburg ligt en van daaruit zou het een half uur rijden zijn naar Wenen.
Een ieder was keurig rond half tien voor het schip klaar om aan boord te gaan van de drie bussen, alleen waren er geen bussen. We hebben zeker een half uur staan wachten totdat de eerste bus arriveerde. De chauffeur had de grootste moeite gehad om de aanlegplaats te bereiken, daar hij in eerste instantie nog de verkeerde coördinaten gekregen had en ten tweede zo snel geen route kon vinden die tunneltjes had die hoger waren dan 3m75. (De hoogte van de bus) Halverwege had hij zich verwonderd dat de andere twee bussen de route verlieten en een andere weg waren gaan zoeken. Een kwartier na zijn aankomst, kwamen ook de andere twee en kon de tocht naar Wenen beginnen.
In wenen kreeg iedere bus een gids aan boord. Het heerschap dat ons van informatie kwam voorzien, had Nederlands geleerd tijdens werk in Amsterdam en sprak deze vloeiend met een Gooi’s accent en met een dusdanige snelheid dat hij de meeste Limburgers bij ons in zijn verhaal kwijt raakte. Met een spreeksnelheid waar Jochem Myer nog jaloers van zou worden werden we overspoelt met wetenswaardigheden over de vroegere en recente inwoners van de stad. Het opblazen van op een na alle 193 synagoge in de 2de wereldoorlog en het verdrijven van de bevolkingsgroep die deze voorgenoemde religieuze plaats gebruikten. Inmiddels bestaat de bevolking van Wenen blijkbaar voor de helft uit Oostenrijkers en de andere helft immigranten.
Het Hundertwasserhaus
De gids liet ons hier en daar even rondlopen voor het bezichtigen van een aantal locaties die mij niet echt interesseerden en uiteindelijk reed de bus het centrum door en reden we langs vele paleizen en mooie gebouwen. Eigenlijk staat het hele oude centrum helemaal volgebouwd met alleen maar paleizen die inmiddels dienst door als ambassades, banken, hotels en openbare instanties.
Schloss Belvedere
Voor we het wisten waren we weer terug bij het punt alwaar wij de gids aan boord namen. Vanaf dat moment mochten we doen en laten wat we wilden en toen we te horen kregen dat er meteen al een bus zou terugkeren naar het schip hebben mijn moeder en ik daarvoor gekozen. De rest van de middag hebben we doorgebracht aan dek wat het was inmiddels zo’n 21ºC bij een vrijwel onbewolkte lucht.
Zoals ik al de in de vorige blog dag aangaf, zou de MS Verdi de grootste sluis in de Donau van deze reis aandoen rond drie uur in den ochtend. Ik zag het eerlijk gezegd niet zitten om een wekker te zetten, daar het programma van de afgelopen dagen toch meestal niet liep zoals die in eerste instantie was opgezet. Daarom besloot ik gewoon maar te gaan slapen en er op te vertrouwen dat ik net als voorgaande nachten wakker zou worden door een verandering in het vaar patroon. Welnu, zodoende ter bedden gegaan.
Ik werd wakker rond half vijf van een verandering in het toerental van de twee 1000pk catepillers die dapper in de machinekamer aan het werk waren om het schip met zo’n 18km/u tegen de stroom op te duwen. Mijn eerste reactie was, jammer, ik heb me dus verslapen. Ik ging mijn bed uit en deed het raam open om de situatie tot me te laten komen. In de verte voor het schip zak ik een verlichte dam en rode lampen die wel eens scheepvaartseinen konden zijn. Vervolgens heb ik google maps geraadpleegd en daarop zag ik dat we nog voor de bewuste Gabčikovo sluizen nog helemaal niet hadden gepasseerd. Bij nader inzien verbaasde me dit niet, daar het aantal te varen kilometers te veel was om zo’n acht uur af te leggen. Na een half uur ben ik opgestaan en ben ik aan dek gegaan om het invaren van de sluis mee te maken. In mijn (rubber) eendje stond ik aan dek, van achteren gade geslagen door de stuurman op de brug van het schip. Na enige tijd van observeren bleek het schip bijna tot stilstand te komen, dus heb ik op de brug aangeklopt. De kapitein bleek de stuurman te zijn en hij vertelde dat er problemen waren met de sluis en dat het zeker nog een uur zou duren. Met deze informatie ben ik toen naar beneden gegaan voor een bakkie. Tevens bleek de man van de receptie gezorgd te hebben voor verse croissants en verse jus de Orange. Het was inmiddels al zeven uur en inderdaad rond acht uur voeren we de sluis binnen. De sluis kan in een keer vier van dit soort passagiersschepen gelijktijdig schutten. Daarna ben ik me gaan melden voor het ontbijt.
Uitzicht op Gabčikovo sluizen
Na het ontbijt werd er gemeld dat we nog een uur moesten varen voordat we de stad Bratislava zouden bereiken. Ik zou ik niet zijn als ik dat niet meteen zou gaan controleren. Na de route losgelaten te hebben in google maps zag ik dat het nog zo’n veertig kilometer was. Een simpel rekensommetje met dat van de huidige snelheid gaf aan dat we nog zeker drie uur zouden moeten varen. Ja hoor, half twaalf waren we bij de steiger in Bratislava. We legde aan naast een ander passagiersschip en gelukkig mochten we door het andere heen om aan de kant te komen, daar trappenlopen niet moeders sterkste kant is en ik de afstand nu gelukkig voor het grootste gedeelte per rolstoel kon afleggen.
Per rolstoel vertrokken we naar de wal en aldaar werden we opgewacht door een Slowaakse gids die Nederlands sprak. Althans op z’n Yoda! ¹) (Net als de gids in Budapest 😉
We kregen een mooie rondleiding door oud Bratislava, alwaar we vele wetenswaardigheden en anekdotes konden absorberen. De dame in kwestie had zeven jaar in Amsterdam gewoond en had daar Nederlands geleerd, maar had nog wat problemen met de juister volgorde van de woorden, dus werd vermoedelijk het Slowaaks één op één vertaald naar het Nederlands, wat weer als gevolg had dat ze een beetje sprak als Yoda! ¹) Het centrum bleek afgeladen met hoofdzakelijk heren in rode shirts die op het vroege uur een aantal drankgelegenheden van hun voorraad ontdeden. Navraag leerde ons dat er een belangrijke kwalificatie voetbal wedstrijd gespeeld zou worden tussen Slowakije en Wales.
Bratislava vroeger als vestingstad
Na de rondleiding gingen we weer aan boord voor de Lunch en direct daarna mochten we ons bij de bus gaan melden die ons naar het kasteel van Bratislava zou brengen. Weer een hele duw naar de wal en daarna gelukkig weer een makkelijk rit naar de bus. Mooie gladden wegen, rolstoelvriendelijk, net als we grotendeels tijdens de rondleiding hadden genoten. De bus moest voor het afrijden even wachten op bussen die nog meer supporters naar de stad hadden gebracht. Daarna reden wij af naar het kasteel.
Uitzicht vanaf het kasteel van Bratislava
Boven aangekomen bleek het vanaf de parkeerplaats nog een behoorlijk stuk omhoog. Over klinkertjes hotste en botste de rolstoel met mijn moeder, aangedreven door één Hanskracht de verdere heuvel naar het kasteel op. Niet zo stijl, maar toch wel een 15%. Boven aangekomen hadden we een mooi uitzicht over nieuw Bratislava, maar verder was er op een rolstoel onvriendelijke tuin niet veel anders te zien, dus……… de helling in omgekeerde richting. Om het een keertje voor mij makkelijk te houden heb ik de rolstoel maar losgelaten. Met een grote versnelling ging de rolstoel richting het dal aan de haal. Tot mijn grote verbazing bleef de rolstoel aardig in een rechte lijn al was het dan wel met steeds hoger wordende snelheid. Te laat zag ik dat de rolstoel het poortje van het kasteel zou missen en abrupt tot stilstand zou komen tegen de muur………….. Deze gedachten heb ik meteen uit gebannen en omdat ik de handgrepen van de rolstoel niet helemaal vertrouwde, deze komen nog wel eens spontaan van de metalen buis af, heb ik de metalen buizen met mijn duimen maar omsloten, opdat het wegschieten van de rolstoel wat minder tot de mogelijkheden ging behoren.
Bij de bus stond onze chauffeur TomTom te oreren bij zijn collega. Toen wij wilde instappen kreeg ik te horen dat zijn bus meteen terug zou gaan naar het schip. De andere zou de passagiers afzetten in het centrum. Al sinds het begin van de vakantie heb ik van mijn moeder te horen gekregen dat ze geen deodorant mee genomen had en of die ergens te koop was. Al sinds het begin van de vakantie heb ik mijn moeder medegedeeld dat dit soort artikelen niet te koop zijn in souvenirwinkeltjes. Vandaag was er op een steenworp van één kilometer afstand een hele groot winkelcentrum en daar wilde ik voor het vertrek van het schip een poging wagen om de wens van mijn moeder in vervulling te laten gaan.
Nadat ik, na een zware regenbui, eindelijk het schip had bereikt en mijn moeder afgeleverd had aan de goede zorgen van het personeel, ben ik te voet, gewapend met een antiregen, ook wel paraplu, richting dit winkelcentrum vertrokken. Een zeer groot gebouw met vier verdiepingen winkels samen gebracht in een soort passage. Tijdens een korte bocht zag ik een soort drogist die dit wel verkochten. Kort daarna was mijn wapenuitrusting uitgebreid met een flesje deodorant en mijn beurs drie euro lichter. Daar ik nog tijd overhad ben ik de rest van het centrum gaan bekijken en daar liep ik niet veel later tegen een Mega-DM. Nou ja, de buit is binnen dus daar blijf ik buiten.
Vanaf het winkelcentrum bereikte ik na een uiteindelijk mooie wandeling langs de Donau ruim op tijd het schip. Dit kreeg ik overigens bij de receptie van de hoofd Purser te horen: “Ben je nou al terug! Je was toch naar het winkelcentrum?”
Nadat ik de buit van mijn plundering had achter gelaten bij mijn moeder ben ik naar de bar gelopen, want al dat rolstoel duwen maakt een mens dorstig. Voordat ik mijn doel kon bereiken, werd ik tegen gehouden door een heer, met wie ik al veel woorden had gewisseld over varen en een zeemansverleden. Hij had bij de machinist geregeld of we een rondleiding konden krijgen in de machinekamer en vroeg of ik interesse had. Welnu, dat is altijd leuk, en heb mijn afwijking naar de bar maar even genegeerd.
Een van de twee 1000pk Caterpillar diesels t.b.v. van de voortstuwing
De machinist leidde ons langs een hydrofoorruimte (Machine t.b.v waterdruk aan boord) Ruimte met de boegschroef en noodaggregaat. (Resp. Installatie om zeer precies te kunnen sturen en een toestel om eventuele stroomuitval voor vitale delen kan opvangen) We werden geleid langs de hutten van de bemanning, wasruimte, kombuis (keuken) en kwamen uiteindelijk in de machine kamer alwaar het een lawaai was vanwege het aggregaat dat de 240kW produceerde voor de stroom aan boord. De twee aggregaten werden geflankeerd door twee 1000pk sterke voortstuwingsmotoren en de stuurmachines. We werden gewezen op de airco, die daar ook te vinden was en de machinekamer controlepanelen. We bedankte de man hartelijk voor zijn moeite en informatie en dit keer weerhield niemand mij om de bar te bereiken.
In de salon nabij de drankafgifte balie kwam ik er achter dat ik erg voorspelbaar ben, dan wel inmiddels een bekende ben bij een bepaald deel van de bemanning. Voordat ik goed en wel binnen was kreeg ik vanachter de bar de vraag: “Erdinger Dunkel?”
Verreikt met een goed glas donker Wiezenbier ben ik met een boek aan dek gaan zitten en daar genoten van het uitzicht dat zich voltrok bij een ondergaande zon.
Kasteel Bratislava in de avondschemering
Later op de avond, nadat Jozef en Spätzenwilly gestopt waren met geluidsgolven produceren. Ik ben niet zo’n liefhebber van Duits gejengel heb ik me bij twee heren gevoegd met wie ik eerder die dag in de machine kamer was geweest. Samen hebben de bar van een deel van hun bier afgeholpen en de sluis vlak voor Wenen bekeken. Daar we dit keer niet dicht langs Wenen zouden varen, heb ik mijn oogjes dichtgedaan.
¹) Yoda: In de Star Wars films, een karakter hij was. Een bepaalde manier van spreken, hij had.
Keurig om zeven uur zoals altijd op een werkdag, werd ik wakker. Een korte inspanning later om de gordijnen open te trekken, gaf mij vanuit het bed een adembenemend uitzicht op een deel van Buda op de oevers van de Donau. Op de wegen langs de Donau was het reeds een drukte van Jewel sten. Terwijl ik van het uitzicht lag te genieten ontstond er plotseling een witte muur. Deze kwam steeds dichterbij en uiteindelijk viel mij op dat de witte muur ramen had alwaar mensen achter zaten die aan het ontbijten waren. Daar het inmiddels tijd was geworden voor het ochtendtoilet heb ik de gordijnen maar weer dicht getrokken, zodat de eetlust van de mensen aan de andere kant van mijn raam de eetlust niet zouden verliezen.
Om half acht ging de ontbijtzaal open en ik was de tweede persoon binnen. Geen rijen bij het buffet, die het opschep tempo behoorlijk negatief beïnvloeden, hetgeen mij uitstekend beviel. Doe ik morgen weer. 😉
De bus zou vertrekken om kwart voor tien. Helaas voor mijn moeder was de loopplank naar de kade dusdanig stijl dat ik deze barrière niet per rolstoel durfde te overbruggen. Moeders mocht dit met de wandelstok doen. Moeizaam werd de hellingbaan van zo’n 30% die ook nog eens zo’n 30 meter lang was overwonnen. Wij liepen achter elkaar rechts houdend zodat de overige passagiers dit obstakel zakelijker konden nemen. Niemand probeerde mijn moeder in te halen, want, zo zeiden een aantal dames, wij willen je moeder niet demotiveren. Bovenaan gekomen werd ze omhelst door ene dame die haar vervolgens meldde dat ze veel respect voor haar volharding had. Dit zelfde kreeg ik voor de zoveelste keer te horen. Wederom werd ik een beetje apart genomen door een man, die op gedempte toon zei, zeer onder de indruk te zijn van mijn inspanningen en daar veel respect voor had.
De bus stond op een kleine 200m van de loopplank en aldaar werden wij verwelkomt door Andrea die vertelde dat zij Nederlands met een zacht G had geleerd in Sittard alwaar zij haar Nederlands man ook had ontmoet. Wij werden door heel “mooi Pest” gereden, hier en daar stapvoets opdat de vele informatie die zij had over de betreffende locatie kon worden gegeven. Na wat rondrijden werd de Frans-Jozef brug gepasseerd die ons naar Buda bracht. Daar bracht de bus ons naar de locatie van het Koninklijk paleis. Althans, een replica hiervan, want het eerste paleis werd gesloopt door de mongolen en daarna wederom opgebouwd. Toen waren de Turken aan de beurt die het zelfde deden, maar na die bezetting werd het paleis wederom herbouwd. De derde groep waren de Duitsers in de eerste wereldoorlog die ook dit gebouw tot ruïne reduceerden. Na de tweede wereldoorlog waren ze het vermoedelijk zat, want de ruïne is ruïne gebleven en er is een replica van dit paleis er tegenover gebouwd. Die staat nog, al is er nu geen koningshuis meer.
Uitzicht over Pest, vanuit Buda
Vele verhalen verder kwamen we bij de Visserbastion alwaar een mooi uitzicht fotografeer baar was. Het plein stond afgeladen van de dagjesmensen en met een rolstoel was het hier en daar geen doorkomen aan tussen alle selfietoeristen. Het plein was redelijk goed geplaveid, maar wel met grote klinkers, prima te doen met een rolstoel zolang je in een redelijk beweging bent. Helaas voor mij, vond Andrea na elke twee stappen het weer nodig om ons van nog meer informatie te voorzien, zodat het iedere keer weer even lastig was om in beweging te komen. Nabij het uitzichtpunt over Pest had ze zoveel te vertellen dat de straatmuzikant, die daar moeizaam melodietjes probeerde te vertolken op zijne viool, bij mij de irritatiegrens bereikte. Wij zijn toen maar wat eerder richting de bus vertrokken. Sowieso wel handig, daar wij altijd iets meer tijd nodig hebben met het in en uitstappen van de bus en het parkeren van de rolstoel in de parkeergarage van de bus. Later kregen we te horen dat we gemist werden en dat er zelfs naar ons gezocht was. Ik denk hierbij altijd: “Wij zijn volwassen mensen en lopen niet in zeven sloten tegelijk!” of is dat bij de gemiddelde toeristengroepen wel regelmatig het geval?
De bus bracht ons weer terug naar boord voor de lunch en daarna is moeder even gaan uitrusten op bed en ik aan dek. Het was inmiddels T-shirten weer. Ruim boven de 20°C.
Ik heb lekker aan dek onder het genot van een kop koffie aan dit verslag gewerkt en ben daarna helemaal voorop het schip onderuit gaan zitten met een boek. Na een tijdje kwam mijn moeder ook mijn richting uit en wel hebben daar gezeten tot en met het vertrek van het schip uit Budapest. Inmiddels was bijna iedereen aan dek verschenen, want nu kon het stuk door Budapest ook bij daglicht worden bekeken.
Het parlementsgebouw
Rond 18:00 zijn we weer naar binnen gegaan, want een half uur later was het tijd voor het diner. Deze was net als alle dagen weer erg lekker, zij het dat het kleine porties zijn, maar samen met de lunch die ook uit vier gangen bestaat, stapelt het evenzogoed lekker, zal ik maar zeggen.
Des avonds ben ik even in de “Salon” geweest, om dat mijn moeder daar ook even was. Oom Jozef en Free Willy waren weer op hun manier Duitse Schlagers aan het uitdragen en de irritatie grens was, zal ik maar zeggen, snel bereikt. Terug naar hut, even een stukje lezen en maar eens vroeg de oogjes sluiten. We bereiken vannacht om drie uur de grootste sluis van de tocht en die ga ik wellicht eens met eigen ogen ervaren.
Des ochtends was ik erg vroeg wakker. Was ik de afgelopen nacht heel wat keren wakker geworden van een veranderende situatie, ik denk hierbij aan een verandering in het motor toerental en het extra geluid van de boegschroef. Vond het niet meer interessant om naar buiten te kijken, want het zal wel de zoveelste sluis zijn. Om terug te komen op het eerste feit, het was al licht buiten, dus op gestaan. Zeven uur! Doe de gordijnen open en ik zie …….. Niets. Althans, ik zie veel mist. Na een kort toilet ben ik naar de ontbijt gelegenheid gegaan alwaar mijn moeder me kort daarna vergezelde. Terwijl ik daar zat zag ik de mist optrekken, dus snel naar dek om een foto te nemen.
Na het ontbijt bereikten wij het plaatsje Esztergom, alwaar we de plaatselijk Basiliek konden bezoeken. Er waren twee mogelijkheden: Met de boemeltrein, of met de bus. Treintje klonk ons wel goed in den oren, dus daarvoor gekozen. Voordat we überhaupt bij de wal geraakten, moesten wij eerst een groot obstakel overwinnen. Een passagiersschip dat tussen die van ons en de wal bevond. Mijn moeder heeft wat problemen met trappen en daar mocht ze zes varianten van overwinnen ????
Bij aankomst bleek een van de “treinen” een door diesel aangedreven trekker met twee passagiers-aanhangers defect te zijn, dus werden wij naar een bus gedirigeerd. Eerst werden wij losgelaten aan de overkant van de Donau met een mooi uitzicht op de Basiliek, daarna reed de bus naar de Basiliek, alwaar wij de hoogte konden goedmaken middels een lift en vervolgens op de grove kinderhoofdjes terecht kwamen, waarop de rolstoel vaak abrupt tot stilstand kwam.
De Basiliek is een zeer mooi gebouw met een indrukwekkend interieur. Zag ook een mooi orgel, maar gezien de drukte van alle toeristen in hoofdzaak Aziaten, weerhield mij, om te kijken of ik het orgel mocht bespelen.
Op de terugweg namen wij het “Boemeltreintje” terug. Scheelde een heel stuk rijden over kinderhoofdjes. Snel waren wij weer terug bij de parkeerplaats en met een turbo op de rolstoel waren we ook weer snel bij het schip en kon de “een-acter” van alle trappen bij het passeren van het schip tussen die van ons weer beginnen.
De lunch was weer zeer goed geregeld en tijdens deze gebeurtenis vertrok ook het schip tussen ons en de wal. Gevolg, Direct vanuit de receptie kon ik de rolstoel de loopplank op duwen naar de wal en naar de bus die op iets van 500m daarvandaan geparkeerd stond. Deze bus bracht ons naar een “kunstenaarsdorpje” Szentendre. Daar aangekomen werd ik weer getrakteerd op een straat plaveisel dat hoofdzakelijk bestond uit het bovengedeelte van kleine kinderen. Precies, “Kinderhoofdjes”! Ik heb het nog geprobeerd, maar na een kilometer schokkerig duwen over deze ondergrond, was ik, maar zeker ook mijn moeder, er klaar mee en keerden we weer terug naar het starpunt, alwaar we een overdekt terrasje vonden en daar hebben we de tijd tot het vertrek van de bus doorgebracht.
De bus bracht ons weer snel terug naar boord alwaar we kort daarop weer werden getrakteerd met een lekker avondmaaltijd.
Tijdens de avondmaaltijd begon het schip aan de tocht richting Budapest. Alwaar we tegen half tien des avonds arriveerde. Na het zien van een stad als Parijs en Brussel bij nacht werd ik heel positief verrast door het uitzicht vanaf de Donau op Budapest. Praat je over indrukwekkend. This is it!!!
Tijdens het vastleggen van de schuit heb ik aan dek gezeten en van het uitzicht genoten. Op het moment dat we echt vast lagen, ben ik van boord gegaan voor een foto van het schip aan de wallenkant van Budapest. Hierbij kwam ik tot de ontdekking dat de jeugd in de landen van Europa onderling niet zo verschild. Direct bij het bereiken van de wallekant werd ik opgeluisterd door de muziek van een groep hangjongeren. New Style was de muziek en goedkoop bier de versnapering. Terwijl ik van de boeg naar het hek van het schip liep bereikte ik een groep jongeren die naar pop muziek luisterden en de zelfde soort drank tot zich namen.
Om dit relaas te schrijven ben ik even in de “Salon” gaan zitten. Daar zat “Jozef” zijn life muziek te vertolken. Ik heb het een half uur volgehouden en toen was ik het “Schlager” gehalte meer dan zat en heb mezelf teruggetrokken naar mijn hut. Ohhhh, lekker rustig.
Ondanks het feit dat ik een wekker had gezet, werd ik zoals gewoonlijk keurig iets na zevenen wakker. Na een douche ben ik weer aan dek gaan kijken naar de doorvaart van een sluis die bij nader inzien van het zelfde ontwerp bleek te zijn als die van vannacht. Nou hoor ik u denken. Wellicht was het ook de zelfde, maar een korte controle van mijn locatie op mijn mobiel leerde mij dat het toch een heel stuk verder was op de Donau.
Der Nibelungenzug
Het ontbijt was zeer compleet. Naast de continentale variant, van diverse broodjes en allerlei soorten beleg waren ook de Engelse onderdelen van de partij. Na een heerlijk bakje muesli heb ik mij dus, ondanks het feit dat ik daar later op de dag last van ga krijgen, gewaagt aan de scrambled eggs and bacon.
Daarna ben ik naar de “Salon” gegaan om aan deze Blog te werken en dat naar internet te schieten. Aan dek en op deze locatie ben ik in het blijde bezit van, een weliswaar langzaam draaiend, internet.
Na de lunch zouden we naar Stift Melk gaan. Dit is een Benedictijner abdij welke naast een klooster ook een Gymnasium is en dat alles sinds 1089 bestaat. Dit klooster is niet gesticht, maar geschonken, vandaar de naam Stift wat in het Duits “schenken” betekend. Daar het mooi weer was, zouden we vroeger vertrekken. Helaas had ik dit niet helemaal begrepen. Er werd gezegd dat de bus om half twee zou afrijden. Dus had ik met mijn moeder om vijf voor half twee afgesproken bij de uitgang. Aldaar aangekomen, bleek het schip op het personeel na geheel verlaten en in de verte zag ik een grote groep mensen lopen. Een kort gesprek met de receptie leerde mij dat de bussen verderop geparkeerd stonden. Met mijn moeder in de rolstoel kon ik de hoge snelheid aannemen en was maar net op tijd om de laatste bus richting het klooster aan te houden. Gelukkig was er nog plaats in de bus, alleen wel helemaal achterin wat voor wat loop probleempjes zorgde bij mijn moeder.
Bij het klooster aangekomen heb ik mijn moeder weer en een soort van snel in de rolstoel gekregen en ben in turbo mode naar de ingang van het klooster gegaan. Er is een lift die ons van het parkeerterrein naar het klooster kon brengen en ook een hellingbaan. Voor de laatste heb ik gekozen en met een enigszins angstige moeder heb ik de afdaling van, bij nader inzien, bijna 20% getrotseerd. Met deze, goede training van benen en armen om over mijn rug maar te zwijgen, was ik vooraan aangeland in de meute die ons bij het verlaten van de bus ver achter zich gelaten had. Mijn moeder riep hierbij: “De eerste zullen de laatste zijn!”
Op het Kloosterplein moesten we na een half uur verzamelen voor de rondleiding en daarom heb ik mijn moeder haar in die nabijheid in het zonnetje geparkeerd 😉 en ben zelf nog even verder gaan kijken. (Dit alles op haar advies overigens)
Tijdens de rondleiding, die goed werd uitgevoerd door ene Sabine, hebben wij samen, mijn moeder en ik, de voordelen van het rolstoelgebruik, genoten. (Lift gebruik en hier en daar voorrang op de meute) Wellicht moet ik mijn moeder maar meenemen naar de Efteling. Hoeven we niet lang te wachten bij de “Baron 1898” :o) Bovendien kan ik dusdanige snelheden met dit voertuig bereiken, zodat we menig bejaarde in de stofwolken van de, door mijn spierkracht aangedreven rolstoel, achter ons lieten.
Het is een klooster van veel vergulden beelden en veel rijkdom. Waar we onze ogen uitkeken in de Keizerlijke vertrekken en bibliotheek hadden we een overtreffende trap in de kerk die eigenlijk geheel verguld is.
Terwijl we in de kerk liepen, viel mijn oog op de tijd. We moesten uiterlijk om half vijf bij de bus zijn en hadden volgens mijn horloge nog tien minuten om die afstand te overbruggen. Na de nodige hindernissen en angsten die mijn moeder moest doorstaan doordat de banden van de rolstoel begonnen te roken, vooral in de bochten …………..
Nee. Met wat hindernissen haalden we op een net tempo de hellingbaan naar de parkeerplaats. Daar ik de 20% naar boven een beetje te hoog gegrepen vond, zijn we met de lift gegaan en kwamen aan bij een reeds gevulde bus, maar we waren zeker niet de laatste! Jeeeeeeh!
Na een mooie en zonnige rit terug, waren we weer in Krems alwaar ik de training van die dag complementeerde met het terugduwen van de gevulde rolstoel in een dusdanig tempo, dat wij vrijwel de eerste waren aan board. Nee, ik heb niet gerend!!!!
Aan board, vond ik dat ik een biertje had verdiend en heb mij getrakteerd op een Erdinger Dunkel. Bij nader inzien een heel lekker biertje met een ietwat “Stout”te afdronk.
De avonds tijdens het schrijven van dit relaas, hoorde ik de motoren weer vertragen. Ik ben snel aan dek gegaan om deze sluis te bewonderen. Mijn eerste indrukken waren een steiger die vol met meeuwen zat. Toen ik de foto nam waren helaas de meeste al gevlogen. (Mine! Mine!)
Ik heb nog wat staan praten met een man die schipper was geweest en al pratende raakte mijn, door mijn van thuis mee genomen glaasje leeg, dus die probeerde ik tijdelijk in de zakken van mijn vest op te bergen. Helaas herinnerde ik mij te laat dat de zakken van dat vest lek waren en met enige verschrikking in mijn ogen zag ik het glas vanuit mijn vest aan de reis naar het dek beginnen, waarop deze kort daarna te pletter sloeg. Jammer!!!!!!!!! Nu ben ik aangewezen op de dubieuze glazen van board………
In de Salon was een artiest moeizaam bezig om het publiek te entertainen. Zoals ik altijd zeg: Alle muziek is het horen waard, alleen is de irritatie grens bij sommige muziek snel bereikt. Soms zelfs in waarden die alleen uit te drukken zijn in milleseconden. Kortom, snel een kop koffie getapt en een bitterbal gescoord en terug naar de hut om verder te werken aan dit document………..
In de reeks vakantie 2019 ben ik vandaag aangeland in een acht daagse cruise met mijn moeder langs de Donau tussen Passau Duitsland en Budapest Hongarije.
Zoals dus gezegd zou de MS Verdi afvaren vanuit Passau en daar moesten we dus eerst heen. Er reed een bus vanuit Rotterdam naar Passau met de nodige tussenstops. Deze bus zou om half vijf afrijden vanuit Rotterdam Zuidplein. Daar wij dus zelf het eerste stuk moesten overbruggen, ben ik om half drie opgestaan en ben, nadat ik al mijn bagage in de auto had gezet, richting Oegstgeest afgereden. Mijn moeder stond keurig op de afgesproken tijd, kwart over drie, voor de deur te wachten en nadat ik de rolstoel, rollator en haar bagage in de auto had bezet en mijn moeder achterin had plaats genomen, zijn we afgereden naar Zoeterwoude Rijndijk, want Larissa had toegezegd de auto weer terug te rijden vanuit Rotterdam. Ook zij stond keurig op de afgesproken tijd, half vier, te wachten en gezamenlijk zijn we naar Rotterdam afgereisd. Onderweg kwam ik er achter dat ik vergeten was om op “Van A naar Beter” te kijken want de A13 bleek afgesloten. Maar er zijn vele wegen die naar Rome leiden, dus zijn we via de A4 gereden en via de Beneluxtunnel naar de overzijde van de Maas gereden. Bij nader inzien was dit best een goeie route, want we reden zakelijk naar het opstappunt, al was bushokje “X” niet in eerste instantie te vinden. Extra rondje om de kerk dus.
Om tien voor half vijf waren we bij het opstappunt en de chauffeur die ons het eerste stuk zou rijden was inmiddels ook aangekomen. Zakelijk werd de bagage overgeladen, waarbij onze chauffeur automatisch het meeste werk verrichten en om vijf voor half vijf reden we af naar de eerste stop: “Weert”.
Na een snelle rit, want de chauffeur was niet per touringcar, maar per Ford Transit gekomen, omdat we het eerste stuk toch maar met z’n drieën waren, kwamen we aan in Weert alwaar we overstapte in een touringcar. Vanuit Weert zijn we afgereden naar Valkenburg (Limburg) om de eerste groep passagiers op te pikken. Vandaar uit reed de goede man weer terug naar Maastricht voor de volgende groep, om vervolgens weer de zelfde weg terug te gaan maar nu door te rijden naar Heerlen. Limburgse Logica zal ik maar zeggen, want daar waar we de autoweg afgingen voor een klein stukje Maastricht richting Valkenburg stonden de tweede groep mensen op een steenworp afstand op ons te wachten.
Vanuit Heerlen reden we naar Bocheltz alwaar onze chauffeur plaats maakte voor de man die ons naar Passau zou brengen. Rond half tien reden Duitsland in en na drie stops onderweg zijn we uiteindelijk om half acht aangekomen in Passau.
Hier begon het enigszins primitieve. Daar alle drie de bussen gelijktijdig bij de MS Verdi aankwamen, ontstond er een forse rij om het schip in te komen. Iedereen moest inchecken bij één persoon. Mijn moeder en ik waren de laatste, want mijn moeder kon de eerste hindernis. Een stalen trap naar een lager deck niet nemen en moest wachten totdat iedereen weg was, zodat de traplift ingezet kon worden. Gevolg de laatste met een pasje voor de hut, maar ook de laatste bij het bespreken van een tafel voor het diner. Laten we zo zeggen: Veel keus was er niet meer.
Na een kort toilet mochten wij ons voor het diner melden in het restaurant. De tafel die ik toebedeeld had gekregen bleek al bezet met jassen en tassen. Ik heb mijn moeder op de enige vrije stoel gezet en ben zelf gaan staan afwachten totdat de eigenaren van de kleding en tassen zich zouden melden. Na tien minuten kwamen deze en bleken deze tafel ook toebedeeld te hebben gekregen. Ik ben mij toen gaan melden bij het vriendelijk meiske van de tafelzetting en die heeft vervolgens een onderzoek ingesteld. Na veel heen en weer gepraat bleken de mensen die in eerste instantie de tafel hadden bezet niet bij tafel 17 maar bij tafel 77 te moeten zijn. Ach een eentje lijkt ook soms veel op een zeventje, zal ik maar zeggen.
Het diner werd genoten aan een tafel die wij deelde met twee vriendelijk mensen van Limburgse komaf. Het eten was goed en het gezelschap ook. Zal ik maar zeggen. De tafeldame en heer wilden eigenlijk de tafel delen met mensen uit het gezelschap waarmee ze eerder reizen hadden gemaakt. Maar na ons diner na de inzet van veel onzin met een verlengsnoer, besloten deze mensen om de rest van de reis toch maar met ons door te brengen.
Na het diner heb ik nog wat tijd aan dek doorgebracht om de stuurmanskunst te bewonderen. Het schip moet een aardige afstand overbruggen in het complete donker over een zeer slingerende Donau.
Daarna ben ik terug gegaan naar de hut met een bakkie koffie om dit relaas in elkaar te gaan draaien.
Rond elf uur voelde ik een dreun door het schip heen gaan en was benieuwd naar de oorzaak. Na een korte inspectie van de buitenwereld bleken we in een sluis te liggen. Snel de kleren weer aangetrokken en heb me op het dek begeven. Ik was daar niet alleen. Er waren nog twee heren die ook poolshoogte kwamen nemen. De heren waren bewapend met een A4tje waarop alle sluizen waren geschreven. Ik begreep dat deze sluis een van de zeventien sluizen zou zijn die we zouden passeren naar onze eerste stop: Krems.
Na de sluis ben ik weer teruggekeerd naar de hut en heb nog wat gelezen. Des nachts ben ik meerdere keren wakker geworden van het veranderende geluid van de motor en de plotselinge bewegingen van het schip bij het doorvaren van een sluis. Vermoedelijk zal ik daar de volgende nacht niet zoveel last van hebben.
Ruim op tijd stond een ieder naast zijn bed. En rond tien waren beide auto’s ingeladen en hadden we het huisje verlaten.
Daar wij de vorige avond nog een foto momentje hadden willen pakken, maar die mislukt was door een vroeg sluitende fotoboetiek aan de uitgang van de attractie, zijn we toch nog even het park ingelopen om dit als nog te doen.
Rond twaalf zijn we richting huis gereden en de reis was via Utrecht en op een klein oponthoud nabij Utrecht na was deze voorspoedig. Ruim op tijd thuis om alles rustig te kunnen opruimen en me voor te bereiden op de oefenavond met de band.