Zondag, 28 mei 2023

De nacht was verschrikkelijk. Het zeetje zorgde voor een lekker wiegen, maar iedere keer als de boeg door een golf ging gaf het anker een dusdanige klap tegen het staal dat ik weer wakker schoot. Tegen tweeën werd het rustiger, omdat we in de luwte kwamen van Islay, dus kon een korte slaap worden gevat. Helaas was rond drieën de eindbestemming “Bruchladdich” bereikt en werd er begonnen met aanleggen. Hoe vaak de boegschroef niet gedraaid heeft weet ik niet meer maar van slapen kwam niet veel meer terecht. Rond vieren was de klus eindelijk geklaard en was het mogelijk om nog tot zeven te slapen, maar toch heb ik alsnog oordoppen in gedaan, want de rest van de nacht zat ik met het geluid van knerpend wrijfhout.

Na een ontbijt van twee vers gebakken bruine boterhammen met ham, een gekookt ei, jus de orange en koffie gingen we aan wal voor een taxirit naar Kilchoman. We hadden een rondleiding geboekt voor tien uur, maar kwamen daar pas om half elf aan, dus die hadden we gemist. In plaats daarvan boden ze ons een tasting aan van drie whisky’s naar keuze. De dame in kwestie deed haar praatje en tijdens haar uitleg kwamen er steeds meer flessen ten tonele waarvan elk wel interessant was. Uiteindelijk heb ik een keuze kunnen maken en zo werden er drie drams whisky verorberd voor twaalven. Hoe decadent 😉

Voor de terugweg bestond de taxi niet uit een busje maar een auto die ons gezelschap in twee ritten terug zou brengen naar Bruchladdich. Ik nam de tweede rit en daardoor kon ik aansluiten bij de mannen van de eerste rit die een plaatsje in de rij voor het Bruchladdich Feis hadden vrijgehouden.

Het gehele oppervlak van de Bruchladdich distilleerderij was omgetoverd tot festival terrein en die werd dan ook door ons verkend. In eerste instantie werd er naar het plein gewandeld waar alle eettentjes waren gevestigd en daar werd door een paar mensen gekozen voor een curry en ik ben met een aantal gegaan voor een broodje hamburger. Daarna bleek vrijwel iedereen verdwenen in de mensenmassa. Alleen René was nog bij mij, maar toen hij in de rij ging staan voor Oesters was ook hij opeens verdwenen. Ik ben uiteindelijk maar naar het plein gegaan waar de bandjes waren en op het moment dat er een band begon met, in mijn oren, zeer goede folkmuziek op basis van een viool en een doedelzak bleek we opeens weer compleet te zijn.

Na drieën zijn we terug gegaan naar de Thalassa, want die zou vertrekken voor de reis naar Port Askaig.

Rond vieren zijn we vertrokken en dit keer kon het zeil gehesen worden want dit keer hadden we de wind van achteren. De dame van de bemanning die mij de vorige dag nog krachtig had toegesproken, nadat ik zei: Zeg het maar, wat gaan we doen? met: Jij moet wachten!, hierna te noemen Brit, riep mij en Hans nu aan dat we de bramzeilen zouden hijsen en brassen. Eerst legde zij ons uit om welke lijnen het ging en daarna werden alle vierkante zeilen gehesen. De motor werd gestopt en op een zacht zoemen van het aggregaat na werd het stil aan boord.

Heeft een paar dagen geduurd, maar onze groep heeft het schip overgenomen.

Nadat wij de baai uitgevaren waren werd er opgeloefd richting oost en werden de vierkante zeilen gebrast en de stagzeilen gehesen. Dit betekende weer lekker wat bedrijvigheid aan dek. Over deze boeg hebben we nog een uur kunnen varen en daarna werd er dusdanig opgeloefd dat we pal tegenwind voeren. Dit is een erg lastige koers met zeilen en het is dan ook nog niemand gelukt om dit met confessionele zeilschepen uit te voeren.

Het was nog een uur varen tot Port Askaig alwaar we konden aanmeren op de locatie van de Ferry die de volgende dag pas rond twaalven zou arriveren. Het aanleggen was weer een exclusieve werkzaamheid van de bemanning en na wat heen en weer varen en veel boegschroeven lagen we.

Des avonds was het rond half negen tijd voor de maaltijd die dit keer bestond uit Risotto en daarna Haddock met in de schil gegrilde aardappelen en spinazie. De rest van de avond was weer als de vorige, althans dat leek het even. Later op de avond werd namelijk de gitaar er bij gepakt en zette Herman en René enige meezingers in. Dit gaf reactie bij de enige niet Hemelvaarders die was overgebleven, de bardame Lisette. Op ons opmerking dat zij aan de beurt was, pakte zij een wijntje en de gitaar en gaf een chanson ten gehore. De dame bleek goed te kunnen zingen dus iedereen luisterde dan ook ademloos. Deze muzikale tijd van de avond duurde nog een uurtje waarna een ieder naar bed vertrok.